Brian Priske schermt met de statistieken dat Feyenoord de ploeg is die het minst aantal tegendoelpunten krijgt uit een open spelsituatie, mede daarom verwacht de trainer dat het na de winterstop beter zou gaan met Feyenoord. Bij VI duiken ze dieper in op de zwakheden.
Ongeluk
Volgens Priske is een deel van de tegendoelpunten te wijten aan ongeluk, maar dat is slechts een gedeelte van de waarheid. De Rotterdammers hebben moeite met tegenstanders met directe passing achter de laatste linie en verslikken zich vaak in de opbouw rond de eigen zestien meter. De individuele fouten zijn dus niet alleen als ongeluk af te schrijven.
Open huis
Tactisch is het verschil tussen Priske en Arne Slot op geen positie zo goed te herkennen als bij de backs. Priske speelt met wingbacks, Hugo Bueno is vaak linksbuiten, maar dat is ook het gevaar. Onder Slot werd dat vaak opgelost met het schuiven van rechtsback Lutsharel Geertruida, waar Priske dat met Jordan Lotomba ook deed, met Givairo Read en Bart Nieuwkoop is het probleem dat ook de rechtsback vaak onderweg is, waardoor er achter de bal veel ruimte ontstaat. Dit zorgt ervoor dat Feyenoord bij de ploegen hoort die de meeste kansen tegen krijgt uit counters.
Duelkracht
Feyenoord mist veel duelkracht, de Rotterdammers winnen 51,4% van de duels, vorig seizoen was dat bijvoorbeeld 53,8%, daarin worden vertrokken spelers ontzettend gemist. Inbeom Hwang is een goede aanwinst, maar geen vervanger van Mats Wieffer op basis van duelkracht. Bueno en Read verliezen meer duels dan Geertruida en Hartman. Ook de afwezigheid van Gernot Trauner, die minder duels verliest dan Thomas Beelen, is een reden voor de lage winst in de duels.
Dit verklaart ook de vele tegen doelpunten uit standaardsituaties. De organisatie is volgens VI niet significant gewijzigd, dat er veel meer doelpunten uit deze situaties ontstaan is niet los te zien van de ingeleverde duelkracht.