Een aantal jaar geleden zat ik in De Kuip toen Robin van Persie van zijn stoeltje kwam en zijn armen door de lucht zwaaide. Op dat moment was wat er op het veld gebeurde bijzaak geworden. Mijn aandacht ging volledig uit naar de warming-up van mijn idool, die zelfs knieheffen er elegant uit kon laten zien.
Zaterdagavond keerde Van Persie opnieuw terug in De Kuip. In een regenachtig decor zocht hij andermaal naar de schoonheid van het spel, maar de tragiek is dat hij niet kan of wil begrijpen dat Ion Nicolaescu en Levi Smans nu eenmaal geen Robin van Persie zijn. Het geluk wil dan weer dat Van Persie er al na 45 minuten voor koos om Alireza Jahanbakhsh in te laten vallen.
Ook Jahanbakhsh is zo'n mooie voetballer, in de ruimste zin van het woord. Toen ik een paar jaar geleden met mijn ex-vriendin naar De Kuip ging, was dit keer voor haar de wedstrijd bijzaak geworden, toen Jahanbakhsh aan zijn warming-up begon. Ik kon het prima hebben: iedereen gun je een eigen Alireza Jahanbakhsh.
Voor de wedstrijd zaterdagavond knuffelde de Iraanse rechtsbuiten nog net niet met de doelpalen. Oud-ploeggenoten en assistent-trainers, maar ook bewakers, masseurs, ballenjongens en de catering: allemaal kregen ze een warme omhelzing van Jahanbakhsh, die op zijn eigen manier toch ook een beetje Feyenoorder van weleer is geworden.
De camera's hadden vooral oog voor Robin van Persie. Toen Robin van Persie in 2002 de bal van Pierre van Hooijdonk afpakte, was ik vijf jaar oud en meteen verkocht. Ik groeide op met de voetballer Van Persie. Ik keek zijn wedstrijden bij Arsenal en Manchester United, juichte zelden zo hard als na de kopbal tegen Spanje en probeerde op veldjes zijn volley's te imiteren.
In de regen die maar niet wilde stoppen, viel ook Gjivai Zechiël in. Terwijl ik zelf inmiddels alle hoop heb laten varen dat ik ooit de bal af pak van Pierre van Hooijdonk, zijn er vandaag jonge supporters die op trainingsvelden het hakje van Zechiël proberen na te doen. In Zechiël zit een vleugje Robin van Persie.
De reden dat Alireza Jahanbakhsh bij Feyenoord zo populair werd, is dat hij altijd met een brede glimlach de Kuip betrad, ook als hij weer eens op de bank plaats moest nemen. De lach van Zechiël is net zo breed. Robin van Persie zag dat het goed was. Techniek, inzicht, doorzettingsvermogen: in alles heeft Zechiël wat een moderne Feyenoordspeler moet hebben, om uiteindelijk na lange omzwervingen ooit weer in De Kuip terug te keren.
Peter