Stefan de Vrij maakte op 24 september 2009 zijn officiële debuut namens Feyenoord. Die dag speelden de Rotterdammers tegen Harkemase Boys in de KNVB beker, een wedstrijd die vooral bekend stond om de schitterende treffer van Ron Vlaar. Sinds die wedstrijd heeft De Vrij tot op de dag van vandaag een fraaie carrière opgebouwd. In de Cor Potcast van FC Afkicken gaat hij in over de groei die hij als voetballer door de jaren heeft gemaakt.
‘Als je ziet hoe ik doorbrak en mijn fysiek was: ik was zo dun, liep met een gebogen rug helemaal naar voren en had totaal geen balans en stabiliteit’, opent De Vrij. ‘Ik heb niet de bouw van een atleet.’ De Vrij geeft aan dat hij anders is gaan denken over presteren als voetballer. ‘In eerste instantie wilde ik altijd de beste zijn en alles zo goed mogelijk doen. Later is daar wel iets aan veranderd en kreeg ik een groeimindset: beter willen worden en elke dag willen ontwikkelen.’ De voormalige verdediger van Feyenoord geeft als belangrijke factor aan dat hij veel tijd en energie stak op het mentale aspect. ‘Natuurlijk is het veel fysiek, maar er wordt ook veel met het hoofd gespeeld’, vervolgt De Vrij. ‘Ik ben allemaal dingen gaan zoeken die mij eventueel zouden kunnen helpen om een betere speler te worden. Ik was op het fysiek gebied al bezig geweest, maar ik zal nooit de snelheid of wendbaar krijgen. Je gaat naar dingen kijken waarin je onderscheidend kan zijn.’
De Vrij kwam in totaal tot 154 wedstrijd van Feyenoord. Niet elke wedstrijd ging soepel volgens de verdediger zelf. ‘Vroeger had in mijn Feyenoord-tijd wedstrijden dat ik een fout maakte of slecht speelde. Daar zat ik dan mee en vond ik echt heel vervelend. Op dat moment kon ik niet accepteren en daarmee bleef het in mijn hoofd zitten. Drie keer raden wat er de volgende wedstrijd gebeurde: dan ga je weer in de fout.’ Volgens De Vrij heeft dat geen zin omdat fouten nou eenmaal gebeurd zijn en niet teruggedraaid kunnen worden. Het belangrijkste is dan de manier hoe je daarmee omgaat.
De huidige verdediger Internazionale en het Nederlands elftal vindt ook dat falen niet bestaat. ‘Als je fouten maakt, betekent het ook dat je wat te leren hebt. Ik blijf nog steeds fouten maken, maar ik blijf er ook van leren. Ik zit nog steeds na elke wedstrijd met de assistent-trainer om beelden terug te kijken. De moeilijke moment zijn belangrijke en juist de periodes waar je het meeste hebt geleerd en het meeste vooruitgang maakt.’