In de Willem&Wessel-podcast, te vinden op de website van het Algemeen Dagblad, komt Feyenoord-icoon Willem van Hanegem aan het woord. Vanuit De Kuip bespreekt Van Hanegem van alles rondom voetbal (en natuurlijk Feyenoord) met Wessel Penning.
Wessel Penning vraagt eerst naar hoe Van Hanegem het vond om zelf in De Kuip, op die fantastische grasmat te spelen. ‘Als ik nu naar buiten kijk, dan is het al geweldig. Laat staan als het ’s avond is. ’s Middags natuurlijk ook als het zonnetje schijnt.’ ‘De Kromme’ voelde zich altijd erg gelukkig op het veld en besefte dat er mensen voor hem kwamen kijken: ‘Je hoeft alleen maar te zorgen dat je wint. Je doet het voor hun.’ Van Hanegem gaat in op de aanmoedigingen in het stadion: ‘Hoe belangrijker de wedstrijd, hoe mooier het gejuich.’
Daarna gaat het uiteraard over Feyenoord en de met 2-1 verloren wedstrijd in de Champions League, tegen Celtic FC. ‘Feyenoord heeft nu 6 punten, als je er 9 had dan word je aanzicht groter.’ Van Hanegem vindt dat scheidsrechters tegenwoordig meer toelaten bij een zogenaamde grote club en dus moet je zorgen dat je een grote club wordt: ‘Is het een grote club? Die mag meer als een kleinere club.’ Van Hanegem gaat door over de penalty en actie van Zerrouki: ‘Als je weet dat hij je waarschuwt, dan weet jij toch ook wel dat hij er op let. Dan weet je dat je eraan gaat.’ Willem vindt dat je als speler dan moet zorgen dat de scheidsrechter daar niet voor kan fluiten: ‘Hij had moeten kijken waar die bal vandaan komt, maar dat deed hij niet. Dus ze kunnen gewoon die bal wegkoppen, maar dan gaan ze met de rug er naartoe staan en iemand vasthouden.’
De oud-speler ziet dat Feyenoord niet goed verdedigt met corners: ‘Je hebt alle spelers terug. Zet er dan de twee voor, dan moet er ook drie van hun bijblijven. We gaan met z’n allen terug staan en niemand kopt die bal weg.’ Van Hanegem zag in zijn tijd wel anders en grapt: ‘Kindvall en Moulijn bleven altijd voor staan. Wat moest je met Coen (Moulijn, red.) doen dan?’ Van Hanegem is op meer kritisch: ‘Zorg nou gewoon dat je godverdomme die wedstrijd wint.’ Het begint, volgens de oud-trainer, al bij de opstelling: ‘Ivanusec, die heb ik zien spelen bij Utrecht, toen was ie godverdimme goed. Later denk je wel: Dat Utrecht was toen wel op z’n slechtst.’ Van Hanegem gaat verder: ‘De trainer kan best een geweldige trainer zijn, dat hoop ik, maar ga niet elke keer iemand daar neer zetten en dan daar. Er is geen vastigheid.’
Hoe zou de opstelling van Van Hanegem er dan uitzien? Bijlow en Geertruida krijgen uiteraard een plaats bij hem, centraal Trauner en Hancko en Hartman op links. Die laatste krijgt een compliment: ‘Echt een geweldige speler. Hij heeft laten zien dat het een topspeler is.’ Over het middenveld moet het icoon langer nadenken. Timber krijgt een plek, Wieffer ook, maar de laatste positie is lastig. ‘Ik hoop dat Stengs door zou zetten, maar dat is nu ook droevig om te zien.’ Moet Ivanusec daar dan staan? ‘Ik wil Ivanusec wel eens op 10 zien, niet op links.’ In de aanval bedenkt Van Hanegem iets anders: Op rechtsbuiten komt Minteh, maar vervolgens spelen Gimenez en Ueda samen in de spits. De linkerkant laat Van Hanegem leeg: ‘Daar kan Hartman overheen komen, want dat gebeurt nu helemaal niet meer terwijl die buitenspelers ook helemaal niks zijn.’
De bank die er woensdag zat, had volgens Wessel Penning vijf jaar geleden Feyenoord 1 kunnen zijn. Van Hanegem pareert: ‘We zeggen niet dat ze niet kunnen voetballen. Het kan ook heel vervelend zijn, want elke keer is er iemand goed en dan krijg je nog geen vast team.’ Later in de podcast komt Penning nog eens terug op de mindset waarmee je een wedstrijd speelt. Over de mindset waarmee jonge spelers zouden moeten spelen, zegt Van Hanegem: ‘Als spelers nou eens beseffen hoe goed ze zijn, maar ook dat ze normaal moeten doen en dat ze blij moeten zijn dat ze dit mogen doen, dan denk ik dat het wel grote spelers gaan worden.’