Mats Wieffer was afgelopen seizoen misschien wel dé verrassing bij Feyenoord. De 23-jarige middenvelder kende een geweldig, onvoorstelbaar eerste seizoen. Naast vaste kracht van Arne Slot werd Wieffer landskampioen en mocht zichzelf eind maart international van Nederland noemen. In een interview met Feyenoord.nl, wat ook te lezen is in het Feyenoord Magazine, kijkt de middenvelder terug op het kampioensjaar.
Voor Wieffer zelf is het soms nog moeilijk te geloven wat er zich allemaal heeft afgespeeld het afgelopen jaar. Dat realiseert hij zich ook wanneer hij thuis rustig op de bank zit. “Wie mij afgelopen winterstop had verteld dat ik zou uitgroeien tot een vaste basiskracht bij Feyenoord, Europese wedstrijden zou spelen, landskampioen zou worden én zou debuteren voor het Nederlands elftal, had ik voor gek verklaard. Toch is het allemaal werkelijkheid.” Hij vindt het vooral een teken dat het goed gaat. Dat maakt het voor hem iets moois.
“Ik weet nog goed dat ik mijn basisdebuut maakte voor Feyenoord, begin januari voor de beker tegen PEC Zwolle – de eerste seizoenshelft had ik alleen een paar korte invalbeurten. Hoewel ik voelde dat ik er klaar voor was, dacht ik ook: oké, nu moet ik het laten zien. Een wedstrijd is iets anders dan een training.”, vertelt Wieffer die toegeeft dat hij in het begin enorm moest wennen bij de club. Het verschil zat het in de topsportomgeving en culturen waar hij mee te maken had. “Ik kwam van Excelsior, een club met vrijwel alleen maar Nederlandse jongens, en ging naar een team met veel andere culturen, waarbij ik de hele dag Engels moest praten. Dat was ik niet gewend.”
Ook de trainingen waren voor Wieffer van een ander niveau. “Bij Feyenoord komen spelers van veel meer kanten op je af en moest ik leren om meer te kijken. Ik wist dat ik mezelf de tijd moest gunnen. Dat had de trainer ook tegen me gezegd toen ik naar Feyenoord kwam. “Je krijgt de tijd, je moet je gewoon rustig aanpassen en dan komt de rest vanzelf wel.” Maar ik ben niet echt iemand die zichzelf die tijd gunt.”, aldus Wieffer. De middenvelder geeft toe dat het niet van een leien dakje ging en dat het er op de trainingen niet altijd uit kwam. “Er zaten dagen bij dat ik zo vaak de bal verloor dat ik dacht: hoe kan dit nou weer?”
Dat zelfkritische kent Wieffer al van zijn tijd bij FC Twente, waarin hij mislukte momenten wilde compenseren door iets geforceerds te doen, zoals een wereldpass. Daar gaat het volgens hem de mist in. “Daar heb ik toen met mensen over gesproken, want dat was wel echt een probleem van mij. Nu heb ik daar geen last meer van. Daarom ben ik ook tevreden met mijn ontwikkeling bij Feyenoord.” Ook de opbouw vanuit de wedstrijd tegen PEC Zwolle als basisspeler het beste wat hem kon overkomen. “Na Zwolle volgde FC Groningen-uit en een week later hadden we Ajax-thuis. Dat was telkens een stapje hoger. Als ik meteen tegen Ajax had moeten beginnen, dan zou het iets anders zijn geweest qua spanning.”
Het volledige interview is te lezen in de nieuwste editie van Feyenoord Magazine.
Lees meer over