De titel die Feyenoord viert, is er van één hoge ondergrens. Van een elftal dat nooit door het ijs zakte, stoïcijns doorging en uiteindelijk tegen alle verwachtingen onmiskenbaar de beste is.
Op 7 augustus opent Feyenoord het seizoen met een uitwedstrijd tegen Vitesse. Het Gelredome is het strijdtoneel voor een duel tussen twee elftallen die vrijwel onherkenbaar zijn ten opzichte van het seizoen daarvoor. Voorafgaand aan de ontmoeting waagt niemand zich aan een voorspelling. Feyenoord heeft - na een droomseizoen dat in Tirana eindigde - tijd nodig om te bouwen aan een nieuw elftal. Hoewel niemand twijfelt aan de kwaliteiten van Arne Slot, is de vraag hoe snel dat kan.
Met de aankopen sluipt er weer hoop in de harten van supporters. Maar Feyenoord mag zich van de buitenwacht, maar toch ook van zichzelf, in het beste geval een dark horse noemen in de titelstrijd.
Na de 2-0 van Santiago Giménez barstte een supporter op de tribune opnieuw in tranen uit. Zijn vriend slaat een arm om zijn schouder, met een sjaal droogt hij zijn ogen. Feyenoord wordt voor de zestiende keer kampioen van Nederland. Het vreemdelingenlegioen blijkt een verzameling sympathieke gasten. Vlaggen uit allerlei windstreken kleuren de tribunes, een Mexicaanse verloofde springt op en neer.
Feyenoord verrast vriend en vijand. Niet alleen door kampioen te worden, maar ook door de ogenschijnlijke souplesse waarmee dat gebeurt. Een seizoen lang valt niemand uit de toon, iedereen begrijpt wat er wordt gevraagd. Jong, onervaren, maar toch zo volwassenen. Het gaat zo snel dat Feyenoord analisten in een hele ongemakkelijke positie duwt: één voor één geven ze toe wat ze nooit voor mogelijk hadden gehouden: Feyenoord is simpelweg beter dan de rest.
Dit is de titel van Mats Wieffer, die Excelsior niet alleen inruilde voor Feyenoord, maar ook voor het Nederlands elftal. Dit is de titel van de tranen van Quilindschy Hartman, van de glimlach van Ixor Paixao.
De titel van Varkenoord, Peter Houtman, Jan Boskamp. Van spandoeken, netten om het veld en de Hofvijver. Dit is de titel van Fer Sarrano. Van Justin Bijlow.
Dit is de titel van de omhelzing van Arne Slot en Orkun Kokcu.
Kokcu, de pas 22-jarige aanvoerder die heel Nederland over zich heen kreeg, maar geen moment van slag raakte en de belichaming werd van dit team.
Dit is de titel van die ene redding van Timo Wellenreuther. Van zuchten om Alireza Jahanbakhsh.
De titel van Bernard, Bjarne, Chris, Micha, Koen en Govert.
Dit is de titel van zingen. Voor Alireza Jahanbakhsh, voor Feyenoord. Van de Dick Voormekaar Podcast. Van roodwitte shirtjes op ieder station, van heel vroeg op de Coolsingel.
Dit is de titel van de tweede bal in het veld tegen FC Twente. Van eindelijk weer in Amsterdam, maar ook gewoon in Leeuwarden. Van Pedersen in de 90e minuut, Alireza in de 97e.
Dit is de titel van John, Sipke en Marino.
De titel van veerkracht. Van de pleister van Gernot Trauner. Van Frank Arnesen. Van de kopbal van Lutsharel Geertruida. Van Rotterdam.
Dit is de titel van boven verwachting presteren en nooit ondermaats. Van weinig woorden en de bal vooruit.
Dit is de titel van goed voetbal. De titel van een trainer, maar ook zeker van de spelers. Dit is de titel van supporters die het net niet mee konden maken.
Dit is geen titel die is aan komen waaien, niet geboren uit armoede.
Hoewel niemand er op dit moment aan wil denken: dit moet ook de titel zijn van doorpakken. Van een keer geen genoegen nemen met dat ene seizoen.
Het kampioenschap in 2017 werd niet het startschot voor een nieuw tijdperk. De beste periode uit de moderne clubgeschiedenis brak honderd wedstrijden geleden pas aan. Op het fundament dat nu is gelegd, moet een stevig huis worden gebouwd. Feyenoord is te groot om lang euforisch te blijven.
Feyenoord moet alles in het werk stellen om Arne Slot voor de club te behouden, maar tegelijkertijd met net zoveel honger naar succes kijken naar een eventuele toekomst zónder Slot.
Dit is de titel van 'pas het begin'.
Peter
Lees meer over