COLUMN | Wij zijn (bijna) niet te stoppen
Feyenoord heeft dit seizoen nog zicht op één prijs. Een hoofdprijs. Het kampioenschap. Maar even terug naar donderdag, want wat was die uitschakeling tegen Roma zuur. Normaal gesproken zeg je dan als Feyenoorder: “Ik kan me de laatste keer dat ik zo zuur was van een nederlaag niet herinneren.” Maar nu wel: 25 mei 2022.
Het moet gezegd worden, dit AS Roma was een hele andere tegenstander dan elf maanden geleden. Waar Feyenoord de sterkhouders juichend verkocht voor een bedrag van opgeteld circa 69 miljoen, deed AS Roma de afvallers uit de selectie voor eenzelfde bedrag van de hand. De steunpilaren van de selectie bleven en werden aangevuld met Belotti, Matic, Wijnaldum, Dybala en Llorente. Zomaar vijf internationals en spelers met ervaring in de Europese top.
Het mag dan ook een wonder heten dat ons elftal 180 minuten meer dan behoorlijk stand heeft gehouden en zelfs recht en kansen had op meer. Maar in de wetten van het topvoetbal geldt nu eenmaal niet waar je recht op hebt, maar waar wat je naar je toe trekt. Iets wat je José Mourinho niet hoeft te vertellen.
Toch kreeg de gelouterde coach het voor elkaar om van AS Roma de kleinste club van de wereld te maken. Door ongegeneerd als een kleuter na afloop van de wedstrijd Arne Slot uit te foeteren. Geen wonder dat zijn staf dit seizoen al elf rode kaarten wist te verzamelen. Zelden heeft de wereld zo’n bende trieste figuren bij elkaar mogen aanschouwen. Maar goed, ze hebben wel succes. En het is een goede les voor volgend jaar als de Champions League op ons wacht.
De wedstrijd tegen FC Utrecht heeft wel duidelijk gemaakt hoe groot het verschil is tussen de Nationale en Europese competitie. Slechts 63 uur na een slijtageslag in Rome hoefde Feyenoord 90 minuten lang geen enkele overtreding te maken om tot een fluitende 3-1 overwinning te komen. De tegenstand buiten de top 4 is marginaal. Daardoor ontstaat er een interessante tendens. In de eredivisie kunnen onze spelers in 28 a 30 van de 34 wedstrijden probleemloos meekomen. Tegen AS Roma werd duidelijk welke spelers Europees het vereiste niveau hebben.
Bijlow, Geertruida, Kökçü, Hancko, Szymanski en Hartman hebben het. Wieffer, Paixão en Gimenez kunnen er komen maar Danilo, Dilrosun, Jahanbakhsh, Idrissi, Lopez, Pedersen en ja ook Trauner hebben het (net) niet. Vooral de terugslag bij een vleugje kritiek op die laatste verbaast mij. Er is een reden dat onze kale kletser tot z’n 29e bij LASK Linz heeft gezeten en die hebben we donderdag gezien. Dat is overigens niet erg, want hij is voor ons heel bruikbaar. Maar met drie van zulke spelers in de opstelling ben je dus minder dan in de kwartfinale van de Europa League nodig is om door te komen. En al helemaal om te presteren in de Champions League.
En juist daarom snap ik niet waarom de kritiek op zulke spelers haast persoonlijk wordt opgenomen. We zijn als club in beweging en moeten door, tevredenheid is onze grootste vijand. Nú is het moment om door te selecteren. Alles er aan doen om de steunpilaren te behouden en onnodige ballast af te stoten. We moeten nóg hongeriger worden, de basis ligt er. Wij zijn niet te stoppen, we blijven nu gaan.
[i]Raymond[/i]