Een uitwedstrijd bij Go Ahead is altijd een van mijn persoonlijke favorieten. Ik, en ik denk dat ik wel namens meer Feyenoorders spreek, houd wel van zo’n volksclub met een fanatieke aanhang.
Ook geen pretentieuze voetballers en verwende fans, maar niet lullen maar poetsen. En gewoon voetballen, zonder al teveel gekkigheid. Net als bij ons dus, maar dan wat kleiner. Het stadion ademt voetbal, er zijn geen gekke lichtshows of toeters en bellen. Oké, een adelaar die voor de aftrap een rondje vliegt, maar hé. Ze heten de Eagles en spelen in de Adelaarshorst. Dan mag het.
Het uitvak is ook een lekker uitvak. De mensen in Deventer zijn dan ook een stuk gastvrijer dan in pak ‘m beet Arnhem of Breda. Zonder irritante glaswand waar je niet doorheen kunt kijken en zonder lelijke bufferzones, maar gewoon direct naast de thuissupporters. Ik heb een paar keer het genoegen gehad om daar te staan. Eerst moet je een trap op en kom je door een gekke tunnel, alsof je in een slurf op een vliegveld wacht tot je het vliegtuig in kan. Eenmaal binnen voel ik me daar altijd meteen thuis, ik weet niet wat het is.
Mijn laatste uitwedstrijd was vlak voor corona. Bij VVV, ook altijd een lekker uitwedstrijdje waar ik altijd graag heen ging. Inmiddels heb ik geen silvercard meer en kijk ik de wedstrijden op tv of in de kroeg. Zo ook zaterdag, toen we binnen 20 minuten alweer tegen een 2-0 achterstand aankeken. Eerlijk? Ik dacht dat ze dit niet meer recht gingen breien. Maar wat bleek: ze hadden opeens de veerkracht om het duel weer om te draaien. Soms zit het dus gewoon mee als Feyenoordsupporter.
Zat ik mijn vorige column nog te mopperen op Dilrosun en/of Danilo, nu niks dan lof. En Wålemark was ik na de eerste wedstrijd absoluut niet van overtuigd, maar die jongen lijkt met de week beter te spelen. Szymański speelde zaterdag weer een prima pot. En waren we vorige week allemaal blij verrast met Hancko achterin, aanwinst nummer 15(!) Bjørkan verraste ook. Maar dan niet op een positieve manier.
Soms zit het dus tegen, met al die nieuwe aanwinsten. Hopelijk moest ‘ie nog even wennen. Sta je dan ineens, in een vreemd land in Deventer [i]off all places[/i] tegen een club te spelen waar je tot vorige week waarschijnlijk nog nooit van had gehoord. Met naast je een Oostenrijker en een Slowaak als teamgenoten. Voor je nog een Pool en een Zweed en een paar Nederlanders om je heen. Ga er maar aanstaan. Het zag er nogal onwennig en klungelig uit zullen we maar zeggen.
En dan nu: op naar Italië! Ik heb er eerlijk gezegd een hard hoofd in, maar wie weet worden we weer verrast. Soms zit het in Europa ook mee.
[i]Wouter[/i]