Van Marwijk hoopt op overheid: 'Ook in het voetbal'
Bert van Marwijk hoopt dat de overheid het belang van het voetbal in gaat zien en door gaat krijgen wat de maatschappelijke rol van het betaalde voetbal is. Hij weet dat voetbal een vertekend beeld geeft door de hoge salarissen. “Het is echter een beeld dat zwaar vertekent. Voetbal is een bedrijfstak met een heel brede onderkant en een smalle top. In die top worden, net als in zoveel andere bedrijfstakken, topsalarissen verdiend maar dat is totaal niet maatgevend voor die brede onderkant.”
Van Marwijk zegt in zijn column in De Telegraaf dat voetbal een aparte bedrijfstak is met een belangrijke sociale functie. “Vorig seizoen (2018-2019) trok de Eredivisie 5.511.437 toeschouwers. Dat betekent dat elke speelronde 162.101 mensen ergens verdeeld over Alkmaar, Groningen, Heerenveen, Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven etc. op de tribune zaten. In de Keuken Kampioen Divisie waren dat 47.462 toeschouwers per speelronde. En dan heb ik het niet eens over de mensen die vrijdag, zaterdag en zondag voor de televisie zitten om het voetbal te volgen. Die aantallen zijn namelijk nog veel hoger.”
Van Marwijk ziet dan ook dat Valentijn Driessen gelijk heeft. De kunst- en cultuursector wordt aan alle kanten geholpen, maar ook voetbal is een belangrijk maatschappelijk onderdeel, zo oordeelt hij. “Ik wil daarmee niet zeggen dat we morgen meteen de competitie moeten opstarten, integendeel. De veiligheid blijft voorop staan. Maar intussen verdient ook het voetbal vanwege het maatschappelijk belang, net als het theater en al die andere culturele activiteiten, de hulp die het nodig heeft om het hoofd boven water te houden in deze periode. En er moet serieus worden onderzocht wanneer en vooral op wat voor veilige manier er wel weer een vorm van competitie kan worden opgesteld. We hebben te maken met een crisis. Dat wil niet zeggen dat we ons daarbij moeten neerleggen. We moeten gewoon zoeken naar de juiste en veilige manier om daar mee om te gaan. Ook in het voetbal.”