Feyenoord-supporter Marijn Heijstek (12) heeft als vrijwilliger bij zorgcentrum Scheldehof in Vlissingen een bijzondere vriendschap opgebouwd met de 80-jarige bewoner ‘meneer Cor’. Samen delen ze één grote liefde: Feyenoord. Ze vertellen erover in het nieuwste Feyenoord Magazine.
Als Marijn zich opmaakt voor een bezoek aan zijn vriend Cor, schiet een dame op leeftijd hem aan in de lobby van het zorgcentrum. Ze opent haar tas en haalt er een zwarte handdoek uit, met het logo van Feyenoord erop. ‘Kun je deze aan Cor geven?’ vraagt ze vriendelijk. ‘Hij is gebruikt, maar wel gewassen, hoor. Of wil je hem liever zelf houden?’ Marijn straalt meteen van oor tot oor. ‘Ik geef ’m aan Cor. Hij zal er hartstikke blij mee zijn!’
Zichzelf even aanmelden bij de welkomstbalie vindt Marijn niet nodig. Iedereen bij het zorgcentrum weet dat hij een van de jongste vrijwilligers van WVO Zorg is. De code waarmee hij in het woongedeelte van Cor kan komen, kent hij uit zijn hoofd. Onderweg groet hij verzorgers en bewoners, hij slaat rechtsaf en opent de deur van kamer 7. ‘Hé vriend’, roept Cor, die in zijn luie stoel voor het raam zit. ‘Geef me eens een hand. Je krijgt ’m wel terug hoor.’
Feest
Marijn overhandigt het cadeau dat hij net van de mevrouw heeft gekregen. ‘Is dat voor mij?’ vraagt Cor. ‘Hij is prachtig. Wat een feest hè!’ Cor trekt de handdoek over zijn hoofd en krijgt de lachers op zijn hand. Op het bijzettafeltje ligt een editie van De Oud Rotterdammer, de gratis krant voor vijftigplussers. Daaronder een stapel Feyenoord Magazines. Boven zijn bed staan, liggen en hangen nog veel meer aan Feyenoord gerelateerde zaken. Een groot logo, een foto van Cor op het veld in De Kuip, programmaboekjes en ook een foto van Cor met Willem van Hanegem, een van zijn favoriete spelers. ‘Op het voetbalveld deed ik hem altijd na.’
Marijn en Cor praten over het weer en kijken samen naar buiten, naar het water. Als er vervolgens heel even een stilte valt, zet Cor het ‘Hand in Hand’ in. Marijn zingt luidkeels mee. ‘Ik kende de tekst wel,’ vertelt Marijn. ‘Maar Cor heeft me geleerd hoe je het met nog meer enthousiasme kunt zingen.’ Zingen is een vast ritueel voor de twee. Als Marijn op bezoek is, heft Cor het ene na het andere lied aan, waarbij het ‘Hand in Hand’ steeds terug komt.
Het is een aandoenlijk schouwspel, tussen twee mensen die bijna zeventig jaar schelen. De dementerende Cor heeft door zijn ziekte zijn emoties vaak niet onder controle. Soms rolt er ineens een traantje vanuit zijn ooghoek over zijn wang. ‘Wat komen jullie eigenlijk doen?’ vraagt hij na tien minuten. Marijn weet dat het erbij hoort. ‘Cor herkent me wel, maar weet niets meer van onze laatste ontmoeting. Voor hem ben ik eigenlijk een soort YouTube-filmpje dat je steeds opnieuw af kunt spelen. Cor vertelt me ook vaak dezelfde verhalen. Dat vind ik helemaal niet erg. Ik vind het hartstikke leuk om bij hem op bezoek te gaan. Ik maak Cor er blij mee, zijn familie wordt er blij van en ik word er zelf ook erg vrolijk van. Ik heb altijd zin om te gaan en eigenlijk wordt het steeds leuker.’
Echte Rotterdammer
Cor is een echte Rotterdammer, die van zijn vijftiende tot aan zijn pensioen voor Shell heeft gewerkt, als kapitein. Hij wijst naar de onderscheidingen aan de muur achter hem. ‘Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ik heb eens een paar mensen gered. Vissers die overboord waren geslagen. We trokken ze zo bij ons aan boord.’ De onderscheidingen zijn later op het gemeentehuis uitgereikt. ‘Mijn moeder ging mee, want ik wilde niet alleen gaan. Ze moest huilen, zo mooi vond ze het.’ Later is Cor in Vlissingen neergestreken. ‘We legden hier vaak aan met het schip. Even naar de kroeg, kijken of-ie er nog was hè.’ Hij moet zelf om zijn grap lachen.
Net als Marijn, die heen en weer wipt op de leren stoel tegenover Cor. Marijn, die zelf in de JO12-2 van GPC Vlissingen voetbalt, heeft nog een verrassing voor hem. ‘Cor, we mogen samen naar De Kuip. Daar gaan we de spelers ontmoeten en Dick Advocaat. Ken je meneer Advocaat, Cor? Hij valt altijd overal in. Misschien wordt hij nog wel eens minister-president of voorzitter van de Europese Unie.’ Natuurlijk kent Cor de trainer van Feyenoord. Mag hij die ontmoeten? Hij klapt in zijn handen van geluk.
Marijn – een open ventje en nooit verlegen – zegt het zelf niet zo spannend te vinden, die ‘Meet and Greet’ met de spelers en trainer van Feyenoord. Hij wordt niet zo snel zenuwachtig. ‘Maar dan misschien wel,’ bekent hij toch. De liefde voor Feyenoord heeft Marijn meegekregen van zijn oom. ‘Hij heeft me aangemeld bij de Kameraadjes van Feyenoord. Mijn eerste wedstrijd in De Kuip was vijf jaar geleden, de Kameraadjeswedstrijd tegen FC Emmen. Ik weet nog dat ik om me heen keek en dacht: wow, wat is dit groot! En de sfeer in De Kuip is geweldig.’
Lachen en huilen
Cor heeft de tribunes van De Kuip ook vaak beklommen. ‘Wist je dat hij in Rotterdam in de Feijenoordstraat heeft gewoond?’ vraagt Marijn. ‘Eén hoog, op nummer 23. Dat heeft hij me vaak verteld.’ In het zorgcentrum zoeken ze soms samen de piano op. ‘Dan proberen we wat deuntjes te spelen. Cor moet dan lachen en soms ook huilen. Bij hem is dat een beetje een botsing. Maar hij geniet er echt van.’ Marijn blijft, net als deze middag, altijd zo’n anderhalf tot twee uur bij Cor. De tachtiger leeft op in het gezelschap van de jonge Vlissinger. Cor heeft het Marijn eerder op de middag al gezegd: ‘Wij zijn altijd Feyenoorders, hè.’ Marijn knikt. ‘Zeker weten.’