Kenneth Monkou is samen met onder anderen Graziano Pellè, Jordy Clasie en Eljero Elia een van de oud-Feyenoorders die ook uitkwam voor Southampton, dat aanstaande zondag op bezoek komt in De Kuip. De inmiddels 54-jarige Monkou gold begin jaren negentig als een van de eerste buitenlandse sterren in de Premier League. ‘Maar bij Feyenoord is het allemaal begonnen,’ vertelt hij in de laatste editie van Feyenoord Magazine.
Een advertentie in de krant van de koninklijke marechaussee bracht het hoofd van Kenneth Monkou op hol. De wervende tekst beloofde een lang verblijf in het Caribisch Gebied, een goed salaris, talencursussen en een mooi uniform. Na een positieve reactie op zijn sollicitatie kon hij niet wachten om te beginnen aan het avontuur. Zijn droom om profvoetballer te worden, joeg hij niet langer na.
Drie weken voor Monkou zich moest melden, ging de telefoon in zijn ouderlijk huis in Den Haag. Zijn moeder nam beleefd op, maar dacht in de maling te worden genomen. Feyenoord zou haar zoon diezelfde avond graag een proefduel laten spelen met het tweede elftal. Een blik op de kalender deed haar glimlachen. Het was 1 april 1985. De man aan de andere kant van de lijn moest haast wel een grappenmaker zijn.
Elk halfuur probeerde hij de vrouw tevergeefs te overtuigen. ‘Tot er om kwart over drie op de deur werd geklopt,’ vertelt Monkou in een restaurant in Leeds. ‘Ik rende naar beneden en deed open. Er stond een kerel in pak met een officiële brief van Feyenoord in zijn hand. “Ben jij Kenneth Monkou?”, vroeg hij. ‘Ik heb met je moeder gesproken. Het is geen grap, maar serieus. De wedstrijd is om acht uur. Wil je spelen?” Natuurlijk wilde ik dat.’
Trots
De magere nieuweling, op vierjarige leeftijd uit Suriname naar Nederland gekomen, leek in de verste verte nog niet op de latere schrik van de Engelse velden. ‘Ik trainde voorheen twee keer in de week bij VVP, speelde zondags een wedstrijd. Verder niets. Bij Feyenoord stonden we twee keer per dag op het veld. Ik had geen discipline. Wist niets van tactiek. Maar dat wilde ik niet laten merken. Ik moest voor mijn plekje vechten.’
Monkou, al dertig jaar woonachtig in Groot-Brittannië, spreekt liefdevol over Feyenoord. Dat een echte doorbraak in Rotterdam uitbleef, steekt hem niet. De trots overheerst, over zijn zeven Europese duels en 71 optredens (6 goals) in de Eredivisie in drie seizoenen. Hij besefte vanaf zijn onverwachte komst een achterstand te moeten overbruggen. ‘Het kostte me ongeveer anderhalf seizoen voor het gat was gedicht. En toen raakte ik geblesseerd aan mijn knie.’
In 1989 volgde een verrassende overstap naar Chelsea. ‘Ik speelde met de reserves van Feyenoord tegen het tweede elftal van Sparta. Hun spits heette Greg Campbell, de zoon van toenmalig Chelsea-coach Bobby Campbell. Hij kreeg rood voor natrappen op mij. Thuis belde hij met zijn vader. Greg zei: “Bij Feyenoord loopt een irritante lange slungel. Hij zou wel iets voor Chelsea kunnen zijn.” Zo verhuisde ik ineens naar Londen.’
Heethoofd
Monkou fungeert tegenwoordig als ambassadeur van Chelsea, maar zijn vertrek verliep op eigenaardige wijze. Zijn contract was net met vijf jaar verlengd, toen Southampton een bod van een miljoen euro voor hem neerlegde, een gigantische som in die tijd. ‘Ik zei: “Ik ben loyaal, teken bij en drie weken later wil je me verkopen?” Woedend was ik. Tot ik besefte dat het gewoon een zakelijk besluit was. Chelsea kon niet weigeren.’
Ruim een kwarteeuw later lacht Monkou om zijn naïviteit. Hij liet zich na enkele vervelende ervaringen niet meer begeleiden door een zaakwaarnemer. ‘Een makelaar had gezegd: “Ken, hou je mond. Voetbal is business.”’ Zijn verblijf bij The Saints pakte geweldig uit. Alleen met de Schotse manager Graeme Souness, een heethoofd, kon hij niet door één deur. Hij was zeven seizoen actief op The Dell aan de zuidkust.
Monkou genoot in zijn hoogtijdagen de status van een vedette. Het mooiste compliment kreeg hij van voormalig Engels bondscoach Terry Venables. ‘Hij vond het een schandaal dat ik nooit voor Oranje uitkwam. Toen vroeg hij of ik er niet voor voelde om voor Engeland uit te komen. Als ik dat zou willen, kon dat in orde worden gemaakt. Ik bedankte hem, maar zei dat als Nederlander niet over mijn hart te kunnen verkrijgen.’
De suggestie was gezien zijn staat van dienst niet eens zo gek. Topspitsen als Alan Shearer, Eric Cantona, Jürgen Klinsmann, Faustino Asprilla en Gianluca Vialli speelde hij regelmatig uit de wedstrijd. Toenmalig wonderkind Michael Owen trok wit weg, toen hij de rijzige gestalte van Monkou ontwaarde in de tunnel. ‘Daar deed ik het voor: om door mijn collega’s als een topverdediger te worden gezien. Een proper player. Dat is me meer dan gelukt.’