Van Hanegem: 'Het is juist omdát het me aan het hart gaat'
Willem van Hanegem wordt vaak gezien als kritische Feyenoorder, zelf gaat hij daar als eerst op in. 'Er zijn nu ongetwijfeld weer mensen die zeggen: Willem zit weer te zaniken en negatief te doen over zijn club, lekkere Feyenoorder is dat. Het is juist omdát het me aan het hart gaat, dat ik zeg wat ik zie.'
De Kromme heeft altijd het beste voor met Feyenoord, maar vindt al jaren dat Feyenoord voetballend tekortschiet. Hij snapt nog steeds niet hoe Feyenoord kampioen is geworden. “ Ik ben er nog steeds niet achter hoe dat nou mogelijk is geweest, als je de huidige ellende ziet. Iemand zei me gisteren: ‘Willem, je moet gewoon anders kijken naar hoe kampioenschappen worden gewonnen in Nederland’. Het is de laatste jaren al voldoende om je goed te organiseren en als team te knokken. En als het dan ook nog een beetje meezit, kan het zomaar jouw jaar worden in deze kwaliteitsarme eredivisie.”
In zijn column in het Algemeen Dagblad laat de oud-Feyenoorder blijken dat zelfs amateurs soms minder fouten maken. Iedereen weet volgens hem dat het middenveld het hart van je elftal is. “Nou, bij Feyenoord gebeurde daar twee keer helemaal niks. Het lag telkens helemaal open voor de tegenstander. Dat er een keer een gat valt, is niet erg, maar vul het dan op door van achteruit door te schuiven. Maar ook daarvandaan kwam niks. Van Persie en Berghuis konden het ook niet forceren. Van Berghuis viel het me tegen dat ie het in Trencín na twee minuten al opgaf.”
Van Hanegem legt zijn kritiek uit. “Het is juist omdát het me aan het hart gaat, dat ik zeg wat ik zie. Ik zit me op zo’n zondagmiddag gewoon op te vreten en te denken: wat doen die gasten doordeweeks op het veld? Ik zou dat zo graag een keer zien, maar je mag tegenwoordig helemaal geen training meer bekijken. Ik denk dat ik ook snap waarom.”
“Ik zou zo graag zien dat er een idee achter zit als ik Feyenoord zie spelen. Simpele dingen moeten toch goed kunnen gaan. Zoals dat je voorin nooit met vier man op één lijn moeten komen te staan. Er kan toch wel iemand zijn die ervoor zorgt dat je één spits hebt en twee, drie man die ‘eronder’ komen. Dus vanuit de beweging. En niet er al staan. Ook bij Ajax deden ze dat verkeerd zaterdag in hun eerste competitiewedstrijd. En daar zegt ook niemand: ‘Hé, zullen we dat eens anders doen.’”