'Dat helpt mee om Feyenoord een tree hoger te krijgen'

Martin van Geel leeft met de dag tijdens de transferperiode. Hij schrikt niet meer van de bedragen die Ajax en PSV op tafel leggen voor hun aankopen. Feyenoord heeft internationaal een andere status en de technisch directeur van Feyenoord probeert dat te veranderen. Feyenoord weigerde in de winterstop een bod van 17 miljoen op Jørgensen, dat is een stap in de goede richting denkt Van Geel. ‘Dat we in de winter een bod hebben laten liggen van zeventien miljoen, is bekend nu in Europa. Dat helpt mee om Feyenoord een tree hoger te krijgen op de ladder met transferprijzen’, aldus de TD in Voetbal International. Van Geel heeft geen spijt van het weigeren van het bod. ‘Helemaal niet. Toen Newcastle United dat bood, lag hij nog vast voor drieënhalf jaar. Er was geen enkele druk om hem te verkopen. Het was een slecht signaal geweest naar Het Legioen. We wilden nog derde worden en de beker winnen. Bovendien: ga in januari maar eens elders aankloppen voor een spits van dat niveau. Dan betaal je drie keer de hoofdprijs. Netto schiet je er niet eens zo gek veel mee op, terwijl je sportief een enorm risico neemt. Uiteindelijk zijn we in eerste instantie een voetbalclub die prijzen wil winnen en niet een handelshuis dat zo veel mogelijk miljoenen op de bank wil hebben. Dus ik zit ook helemaal niet in zak en as nu het WK voor hem minder is verlopen. Laten we wel wezen: welke spits heeft daar goed gefunctioneerd? Agüero? Lewandowski? Gomez? Higuaín? Ze hadden het allemaal verdomde lastig tegen defensies van zes, zeven man en daar was Jørgensen geen uitzondering op. Hij ligt vast tot 2021. Ik ben dolgelukkig als hij blijft. Volgend jaar weer een window.’ Toch is de club niet degene die alles bepaald, wat de speler zelf wil is ook van belang. ‘Ik ga niet ontkennen dat we in de winter behoorlijke discussies hebben gevoerd. Maar wel op basis van respect. Nicolai is een prima kerel. Hij weet ook nog dat ik in Kopenhagen zat en wij met een vijfjarig contract onze nek hebben uitgestoken.’