Na maanden blessureleed maakte Jan-Arie van der Heijden donderdagavond zijn rentree in de basis bij Feyenoord. En dat smaakt naar meer: "Het ging onmiddelijk weer vanzelf," blikt Van der Heijden een dag later terug.
"De laatste zeven, acht jaar heb ik niet meer zo'n langdurige blessure gehad," vertelt Van der Heijden. "Dat was dus even wennen. Je bent geen onderdeel van het team, want je werkt niet toe naar wedstrijden. De eerste week was erg moeilijk, daarna heb ik de knop omgezet. Maar iedere voetballer kan beamen dat wedstrijden vanaf de tribune moeten toekijken erg vervelend is."
In zijn periode van afwezigheid zakte Feyenoord ver weg en daardoor staat het nu mijlenver achter op PSV en Ajax. Van der Heijden heeft zich zitten verbijten, maar richt zich nu op wat er nog wel te winnen valt. "We hebben ook periodes gehad dat we wel de punten pakten en dan komt er een soort boost in het team. Helaas staan we nu vierde, maar ik zie voor mijzelf en het team nog genoeg doelen voor dit seizoen. We willen stappen maken in de competitie en zo goed mogelijk voorbereid te zijn voor de bekerwedstrijd tegen Willem II. Er is een hoofdprijs te pakken en daar zijn we op gebrand."