Jan-Arie van der Heijden is, net als Eric Botteghin en Ridgeciano Haps, helemaal op de weg terug bij Feyenoord na blessureleed. In Marbella, waar Feyenoord deze week verblijft, werkt het drietal toe naar de tweede seizoenshelft. "Ik werk keihard aan mijn fitheid, train alles mee, het gaat de goede kant op," zegt Van der Heijden.
Vorig seizoen vormde Van der Heijden met Botteghin het betrouwbare centrale duo van Feyenoord, dat voor het eerst in achttien jaar de landstitel veroverde. Toch begrijpt ook Van der Heijden dat het allesbehalve een zekerheid is dat hij zomaar weer terugkeert in de basis. Zeker omdat Sven van Beek en Renato Tapia het in december uitstekend deden achterin. "Ik ga helemaal nergens van uit. In het voetbal werkt het zo dat als jij niet kan spelen en iemand anders doet het goed, dat die jongen speelt. Wij (Botteghin, red.) moeten laten zien dat we fit zijn en moeten wachten op een kans, die komt altijd weer."
"Ik ga er alles aan doen om zo snel mogelijk te spelen, dat is een mooie uitdaging," zegt Van der Heijden, die nog hoopt op een mooie tweede seizoenshelft. "De eerste maand gaat vertellen hoe de rest van het seizoen zal verlopen. We moeten laten zien dat we gegroeid zijn, moeten er gelijk staan. Dit trainingskamp is wel belangrijk geweest om een goede basis te leggen voor de komende maand."