Ik ben erg blij dat ik zaterdagavond in De Kuip zat en weer de bekende gezichten zag. Het is al enige tijd geleden dat ik er zat. En nee, het was niet om de tegenvallende resultaten.
Ik zit al drie jaar samen op de tribune met voetbalvriend Floris. Hij is slechtziend en is mij tegengekomen op vak U. Het is knap dat we elkaar gevonden hebben, maar vriendschap is snel te vinden. Met hem heb ik in drie jaar tijd de KNVB Beker, het kampioenschap en de Johan Cruijff-schaal meegemaakt. Een gouden vriendschap! Ik begeleid hem. Althans zo goed mogelijk. Door een lichamelijke beperking loop ik iets minder goed, maar desondanks weet ik m’n vriend altijd weer door de supportersgroepen heen te sturen naar onze plek op vakkie M, de blindetribune. Dat is nu al twee jaar onze vaste plek.
Maar afgelopen week waren de rollen net iets anders. Ik zat in een rolstoel en hij moest mij begeleiden. Waarom? Mijn voet is gecorrigeerd met een operatie, in de hoop dat ik straks stabieler kan lopen. Het werd een verhaal van ‘De lamme en de blinde.’ Grappig om te zien, vermoeiend om het mee te maken. Geloof me. Hij duwde mij langs De Kuip. Floris: ‘Je moet even goed zeggen hoe we moeten lopen.’ Ik: ‘We?’ Wij lachen. Zo golfden we wat langs het stadion en zaten net op tijd op onze plek.
Zo’n intensieve ervaring rijker valt het mij wel weer op hoe sociaal Feyenoorders eigenlijk zijn. Ik kan in een busje mee vervoerd worden, tot aan de ingang begeleid door behulpzame supporters en de trap op geholpen worden door stewards en mensen van de VISO (begeleiding van de blindetribune). Het aller fijnst vind ik vooral dat er nuchter met me wordt omgegaan, gewoon normaal doen. Dat heb ik wel eens voorzichtiger meegemaakt. Terwijl alleen mijn manier van lopen een beetje afwijkt.
Overigens ging ik daarvoor al naar uitwedstrijden van Feyenoord en trok ik niks van m’n beperking aan, want zo zwaar is het ook weer niet. Dat doe ik ook na mijn herstel niet en sta ik weer in het uitvak. Wel of geen beperking. Wel of geen resultaat. Nu moet ik Floris nog meekrijgen. Die is daar nog te voorzichtig mee. Ik: ‘We kijken wel wanneer we samen kunnen. Floris: ‘We?’ ‘Ja we.’
Oscar van Bekkum