Waardering voor trainer kwam laat: 'Dat waardeerde hij zeer'
In aanloop naar de mogelijke kampioenswedstrijd van Feyenoord aankomende zondag tegen Excelsior spreekt de Telegraaf met oud-kampioenen van Feyenoord. Vandaag is het dagblad in gesprek met Bert Konterman. Konterman was centrale verdediger in het elftal van Leo Beenhakker.
Konterman ziet overeenkomsten tussen het huidige Feyenoord en het Feyenoord van 1999. “Het zijn allebei echte teams, waarin spelers zich niet beter voelen dan anderen en bereid zijn om elkaar te helpen. Net als nu zaten er toen geen echte sterren in het team. Als je erop terugkijkt, hadden we die wel, want jongens als Julio Ricardo Cruz, Jon Dahl Tomasson en Bonaventure Kalou hebben later nog bij grote clubs gespeeld, maar ze gedroegen zich niet zo. Ik kan me herinneren, dat voor het seizoen de verwachtingen heel laag gespannen waren. Het Legioen dacht: ’wat moet het worden met zo’n bij elkaar geraapt team?’ Maar de onderlinge eenheid maakte ons heel sterk en we stonden het hele seizoen bovenaan.”
Feyenoord had in 1999 een ervaren trainer in Leo Beenhakker. Konterman moest wennen aan Leo, want het verschil met een trainer als Co Adriaanse was enorm. Het verschil in omgang van tactiek was groot. “Maar nu ik zelf trainer ben, snap ik veel beter hoe knap het is wat hij bij Feyenoord deed. Hij wist precies de goede snaar te raken bij de groep. De spelers voelden zich veilig bij hem en hij gaf echt om ons. We hadden een groep die best wel eens kattenkwaad uithaalde, maar daar ging hij zo slim mee om. Ik heb onlangs de film over het kampioensjaar gezien en daarin zag ik een kwetsbare trainer, die zijn emoties toonde, en dat raakte me. Toen heb ik hem een sms-je gestuurd hoe geweldig hij het heeft gedaan en hoe hij ons het gevoel gaf onvoorwaardelijk in ons te geloven. Dat waardeerde hij zeer.”
Tegenwoordig heeft Feyenoord juist jonge trainers die aan het begin van hun carrière staan. In Jean-Paul van Gastel zag Konterman altijd al een trainer, in Giovanni van Bronckhorst minder. “Dat gevoel had ik zeker bij Jean-Paul, die was altijd bezig met het team en de tactiek. Ik vind dat Giovanni, Jean-Paul en Jan Wouters het geweldig hebben gedaan. Toen het even wat minder ging en de druk erop kwam, zijn ze stoïcijns gebleven en zijn ze erin geslaagd de rust te bewaren.”