Als het aan columnist Nico Dijkshoorn ligt, wordt Feyenoord kampioen. ‘Er gebeurt iets raars’, begint Dijkshoorn zijn column in de Voetbal International. ‘Ik begin Feyenoord voorzichtig de titel te gunnen, terwijl ik principieel nooit voor een club ben. Ik ben voor mooi voetbal. Wie dat speelt, maakt me niet uit.’
Feyenoord doet het dit seizoen goed en staat bovenaan in de Eredivisie. ’De Kuip schudt, Het Legioen smacht, de havenarbeiders zijn er helemaal klaar voor, de Coolsingel zal volstromen et cetera. Allemaal lachwekkende clichés, maar zoals gezegd:, ik ben er niet ongevoelig voor. Ik hoef maar twee minuten naar Jan Boskamp te kijken en ik ben om. Jan Boskamp gaat sterven als Feyenoord geen kampioen wordt. Dan verzamelt al het opgeslagen frituurvet zich op een bepaalde plek in zijn lichaam. Jan Boskamp zal bamischijvenvet huilen uit dikke, opgezwollen ogen.’
‘Ik begin gevoelig te worden voor een landstitel van Feyenoord, omdat ik nooit aandoenlijker een stad zo heb zien verlangen naar verlossing’, zegt Dijkshoorn. ‘Rotterdammers kunnen veel hebben. Er raasde afgelopen weekend nog een internationaal conflict door hun stad en twee dagen later staan ze alweer op de markt aan een meloen te voelen. Rotterdammers krijg je niet zo makkelijk gek. Alleen met een kampioenschap van Feyenoord.’
‘Ik heb afgelopen zondag speciaal gelet op de fans in De Kuip, die tijdens een slecht seizoen kunnen veranderen in wilde beesten met een middelvinger van negentien centimeter lang. Nu zag ik volwassen mannen hossen met andere wildvreemde mannen. Ik probeerde mij hun thuiskomst voor te stellen. Het gerommel van de sleutel in de deur, de vrouw op de eerste verdieping met een schep in handen, voor het geval dat Feyenoord heeft verloren, en dan hoort ze het al. Hij tilt beneden in de kamer zijn kinderen op en hij belooft ze niet één keer, maar gewoon twee keer het familiepakket bij Kau Li Tsjau, een van de 236 beste Chinezen in Rotterdam.’