Ulrich van Gobbel ziet veel gelijkenissen tussen de kampioenselftallen waar hij in speelde en het Feyenoord van nu. Tegenwoordig is de 46-jarige van Gobbel trainer bij Feyenoord onder 19. Van alle coaches bij de Feyenoord Academy heeft hij de meeste prijzen op zijn naam staan, tweemaal werd hij kampioen (1993 en 1999), vier keer won hij met Feyenoord de beker en ook werd hij één keer kampioen met het Turkse Galatasaray. In gesprek met De Telegraaf verteld de Brabander over dit Feyenoord.
In de maand December vond van Gobbel Feyenoord als een echte kampioen voetballen: “Tegen AZ uit liep Feyenoord te dollen met de tegenstander. Dat is misschien vervelend gezegd naar AZ toe, maar het was zo goed wat het elftal daar liet zien”, zegt hij.
De omkeer van Feyenoord kwam door het vertrek van één speler vind van Gobbel, namelijk; “Dat was Kazim-Richards. Je hebt een mand vol mooie appels en één rotte. Die moet er dan echt uit. Hier, bij de jeugdopleiding, volgen de oudere trainers ook wat er bij het eerste elftal gebeurt. Van de buitenkant zagen we dat er iets niet klopte. Ik ben daar door mijn ervaringen misschien wat rigoureuzer in, maar ik had hem er al lang uitgegooid. Die gozer was vergif voor de ploeg. Je ziet hoeveel verschil het kan maken. De trainer (Van Bronckhorst) kan nu vrijer werken. Het werkt makkelijker als spelers elkaar gaan corrigeren. Dat doen ze nu weer.”
De oud-international weet maar al te goed wat nodig is om een kampioensteam te worden, daarover zegt hij: “De buitenwereld kent het gevoel niet van een kampioensteam in wording. Je speelt samen, je eet samen en je huilt samen. Je ziet jongens in zo’n seizoen in een kleedkamer naar elkaar toe groeien. Het moet een hechte groep zijn. Dat is het enige recept. Het begint met kwaliteit, maar met elf eenlingen kom je er niet. Wat ik nu zie groeien bij Feyenoord, zag ik in 1993 bij ons ook,” sluit hij af.