De Telegraaf heeft in een groot interview met Wim Jansen een bom gelegd onder het beleid van de KNVB. Gister en eergisteren kon je op onze website al een deel van het interview lezen, vandaag het slotstuk. De vraag is of het beleid wat de KNVB uitstippelt wel zorgt voor een terugkeer naar de top. Jansen vindt het vooral vreemd dat er over breedte voetbal wordt gepraat. Terwijl er, zoals Jansen zegt, er voor het Nederlands elftal komen hooguit 50 spelers in aanmerking komen.
De KNVB gaat een prestatie innovatie manager (PIM) aanstellen. Toch werd Nederland in de jaren 70 bijna wereldkampioen, werd het in ’88 Europees kampioen en behaalde het in 2010 en 2014 de finale en de halve finale van het WK zonder PIM. Jansen vindt dat de KNVB eerst in de top van de eigen organisatie orde op zaken moet stellen.
Jansen blijft liever dichter bij het voetbal. “De beste manier om te innoveren in het topvoetbal is door het verbeteren van voetballers. Weet je wie de allerbeste innovator was? Johan Cruijff. Hij was het verlengstuk van de trainer die meehielp om spelers daadwerkelijk beter te maken. Johan kwam op zijn 34e terug uit Amerika, werd twee keer kampioen en won de beker met Ajax. Een jaar later won hij de dubbel met Feyenoord. Hij werd ook nog Voetballer van het Jaar. Ben Wijnstekers vertelde pas dat hij in dat jaar met Cruijff meer heeft geleerd dan in alle andere jaren van zijn carrière. Het beste bewijs dat Johan een betere innovator was dan alle andere mensen met bijzondere ideeën over voetbal.”
Jansen denkt nog vaak aan het gesprek met Cruijff. Daar constateerden ze samen dat talentjes de beste opleiding krijgen bij betaald voetbal clubs. “Je zorgt dat heel jonge spelers de allerbeste voorbeelden krijgen bij clubs als Ajax en Feyenoord”, zei Cruijff destijds tegen Jansen. Jansen nu: “Van Breukelen bemoeit zich inhoudelijk met het jeugdvoetbal, gaat precies zeggen hoe spelers mentaal dingen moeten veranderen. Laten we eerst gaan voetballen, en dan pas andere dingen gaan doen. Als keeper had Van Breukelen een geweldige mentaliteit, maar hij was geen aanvaller of middenvelder. Hij heeft twee boeken geschreven, ’Winnen’ en ’Topposities’. Vol met een soort psychologen-taal. Maar papier is geduldig, als trainer en als speler heb ik op papier nog nooit één wedstrijd verloren. Maar in de praktijk is alles anders. Op het veld wordt alles beslist.”
Jansen vindt het vooral vreemd dat ze er bij de KNVB vanuit gaan dat een winning mindset zorgt voor toptalenten en terugkeer naar de top. “Daar willen ze bij de KNVB een heel nieuwe afdeling voor opzetten. Alsof je winnaarsmentaliteit en doorzettingsvermogen kunt kopen. Het is het speerpunt van ’Winnaars van Morgen’. Maar het is de omgekeerde wereld. Het voetbaltalent staat voorop en dát moet worden verbeterd als we terug willen naar de top.”
Jansen vindt dat het een kerntaak van de KNVB moet zijn dat trainers een handreiking krijgen voor de momenten dat er exceptionele talenten in hun elftal zitten. Ze moeten leren hoe ze deze talenten beter kunnen maken, Jansen ziet dat er wat anders gebeurd. “De bond gaat 41.000 trainers opleiden voor het breedtevoetbal… Maar voor het Nederlands elftal komen hooguit 50 spelers in aanmerking. Als je wil terugkeren in de top moet het accent op de toptalenten liggen. Het enige wat de heren nu doen is het breedtevoetbal kietelen.”