Regering gaat niet in op lobby Nederlandse topclubs: 'goudenhanddrukbelasting' blijft

De lobby van Feyenoord, Ajax, PSV en de KNVB tegenover de overheid heeft zijn doel niet bereikt. Het idee van de topclubs en de bond was om de negatieve effecten van de zogenaamde 'goudenhanddrukbelasting' te laten doordringen bij de Eerste en Tweede Kamer. Deze belasting houdt in dat topclubs gedwongen zijn om belasting te betalen over het gedeelte van de transfersom dat naar de speler gaat. Dit kan oplopen tot 75% van het bedrag. Daar komt bij dat de speler in kwestie zelf ook nog een 52% belasting over het bedrag moest betalen. Te gortig, vinden de drie topclubs en de KNVB. Dit zorgt al jarenlang voor een miljoenenstrop en belemmert de clubs nu helemaal om de aansluiting met de internationale top de vinden. Daar komt bij dat het onaantrekkelijk wordt voor spelers om in de Eredivisie te komen spelen, terwijl het samenstellen van een goede selectie op deze manier veel meer geld kost. Ondanks de argumenten blijft de regering bij haar standpunt. Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft aangegeven geen uitzondering te maken voor voetbalclubs. Kamerleden Groot (PvdA) en De Vries (VVD) toonden eerder nog wel hun medeleven aan de clubs, maar gaan uiteindelijk niet mee in een verandering van de Belastingwet. 'We zijn het nog steeds niet eens met hoe het nu geregeld is, maar leggen ons erbij neer', aldus Groot. Wiebes heeft op zijn beurt twee weerleggingen tegen een uitzonderingspositie voor voetbalclubs: 'Naar verwachting zou dit resulteren in veel bezwaarschriften en juridische procedures van werkgevers in andere sectoren, die zich op het gelijkheidsbeginsel beroepen. Ten tweede is een dergelijke maatregel staatssteun. Dit komt omdat de Nederlandse overheid met deze uitzondering een fiscaal voordeel zou geven aan ondernemingen in een selectieve groep, namelijk de voetbalclubs.' De KNVB, Feyenoord, PSV en Ajax komen nog met een statement tegen de goudenhanddrukbelasting, maar dit zal weinig meer uithalen voor de belastingcijfers van 2017. Die zijn namelijk al vastgesteld door de regeringspartijen VVD en PvdA.