Ajax deed Bilal pijn: 'Ik was een jochie van 11 jaar en dat heeft me toen veel pijn gedaan'

Zijn opvallende prestaties bij SC Heerenveen bezorgden hem in 2014 een transfer naar Feyenoord. ‘Een droomclub’, zei hij toen. In de Kuip kende hij een moeizame start. Hij zou last hebben van ‘Kuipvrees’. Maar zie: Bilal Başaçikoğlu (21) krijgt steeds vaker speeltijd en startte al een paar keer in de basis. Hij krijgt het vertrouwen van de trainer en beloont dit met goed spel. Wat is er met je gebeurd? “Het voelt alsof de acties makkelijker gaan. Het is nu net of het vanzelf gaat. Ik ben een speler die alles op intuïtie moet doen en dat heeft veel te maken met vertrouwen. Dat moet je krijgen en hebben. Dat heeft dus ook met jezelf te maken. Of je lekker in je vel zit. En er komt een beetje geluk bij kijken. Een bal erin of op de paal. Een assist die net wel of net niet aankomt. Dat draagt allemaal bij aan vertrouwen.” Waarin zit voor jou het grote verschil met voorgaande seizoenen? “Twee jaar geleden was dramatisch. Ik speelde bijna niks. Vorig seizoen heb ik een paar keer in de basis gestaan, vooral aan het begin van de competitie. Ik was best goed bezig. Daarna ben ik als invaller belangrijk geweest.” Dit seizoen begon je opnieuw als invaller. “Klopt. Toen heb ik gezegd: dan wil ik als invaller belangrijk zijn. Als ik lef toon en een beetje geluk heb, kan ik er zo maar in staan. Nu ik speel, wil ik het de trainer zo lastig mogelijk maken voor een ander te kiezen. Door dreigend te zijn en kansen te creëren voor het team. That’s my job. Ik word afgerekend op assists. Nu sta ik op 4 assists en ik heb maar twee keer gespeeld. Ziyech staat op 5 assists en heeft tot nu toe alles gespeeld. Dan mag ik tevreden zijn.” Vorig seizoen werd je verguisd, uitgefloten soms. Nu lijkt alles opeens anders. “Ja, als je drie keer een actie wilt maken en ze mislukken, ontstaat er hier en daar wat rumoer. Dat hoor je en dat doet wel wat met je, want het geeft je geen lekker gevoel. Nu weet ik dat ik gewoon tóch die actie opnieuw moet maken. Dat heeft te maken met lef. En, als ik het grof mag zeggen, er gewoon schijt aan hebben. Ook al is het moeilijk: tóch doen. Als buitenspeler moet ik de tegenstander blijven opzoeken, de man voorbijgaan en een man-meer situatie creëren. Dat doe ik nu. Ik voel me bevrijd.” Je zoekt het dus ook bij jezelf? “Natuurlijk. Als je het altijd zoekt bij anderen en niet kritisch op jezelf bent, kom je niet verder. Je moet altijd bij jezelf achterhalen wat er beter kan. Waarom speel ik niet? Waarom val ik niet in? Dan kom je er vanzelf achter dat je belangrijker wordt als je een assist geef of een doelpunt maakt. Dan moet ik dat doen. Dan word ik belangrijker voor het team en kan de trainer niet om mij heen.” De KNVB Beker was jouw eerste prijs. Dirk Kuyt zei dat dit Feyenoord vanaf nu meer prijzen gaat winnen. Giovanni van Bronckhorst zei dat winnen verslavend is. Hoe zit het met jouw verslaving? “Dat gevoel van de bekerwinst vergeet ik nooit meer. De ontlading hier op het veld, dat je mensen op de tribune ziet huilen, op het podium met die beker, met de jongens in de kleedkamer. Dat is verslavend, ja. Het hele team weet nu wat het is om een prijs te winnen. Zo’n moment willen we graag herhalen.” Droom je al van de Coolsingel? “Dromen mag hè? Af en toe maken we er met elkaar ook wel grapjes over. Maar zo ver is het nog lang niet. We zijn aardig op weg en het is aan ons om dit vast te houden. Hoe langer we dat kunnen, hoe groter de kans dat onze droom werkelijkheid wordt.” Heb je enig idee wat een kampioenschap voor deze stad en alle Feyenoord-supporters binnen en buiten Rotterdam zou betekenen? Kun je je daar een voorstelling van maken? “Ik denk dat iedereen stomdronken wordt.” Jij ook? “Ik niet, nee.” Wat maakt dit team zo sterk? “Vooral dat iedereen bij elkaar is gebleven. Vorig seizoen hadden we een goede start en daarna kwam er een flinke dip. Die heeft ons sterker gemaakt. Als we niet op 100% spelen en het wordt moeilijk, vallen we terug op de basis: voor elkaar werken. We gaan voor elkaar door het vuur. Niet elke wedstrijd gaat zoals je het graag wilt. Dan moet je wat anders brengen.” “Vorig seizoen viel alles nog om na één verliespartij. De sfeer binnen de club, buiten de club, in de kleedkamer werden geen grapjes meer gemaakt, er werd niet meer gelachen. Dan is er ook geen vertrouwen meer. Daar profiteren we nu van. Het heeft ons sterker gemaakt. We zijn nu veel minder kwetsbaar. Als we nu een keer verliezen, moeten we dat goed oppakken en de wedstrijd daarna weer winnen.” Er is wel van jou gezegd dat je last zou hebben van Kuipvrees. Hoe zie jij dat? “Kuipvrees heb ik niet gehad. Van de Kuip word ik niet nerveus of onzeker. Dit stadion geeft me juist energie. Als ik het veld opkom, voel ik me nóg fitter en krijg ik nog meer zin in de wedstrijd.” Hoe ziet jouw toekomst eruit? “Mijn contract bij Feyenoord loopt volgend jaar af. Ik heb nog niks gehoord.” Wat wil jij zelf? “Ik ben nog jong en een aantal jaren Feyenoord zou voor mij helemaal niet verkeerd zijn. Misschien kan ik daarna naar een club in Spanje. Villarreal of Sevilla spreekt me wel aan. En als ik daar presteer, wie weet komt er dan uiteindelijk een club als Arsenal. Engeland en Duitsland vind ik mooie competities. En dromen mag toch? Veel zal afhangen van hoe ik mij verder ontwikkel. Laat ik mij eerst maar focussen op Feyenoord.” Je hebt gezegd: ’Als Ajax me ooit nog terugvraagt, zeg ik ‘nee’.’ Waarom? “Ik woonde in Zaandam, ging van Hellas Sport naar Ajax, was 11 jaar en kwam daar in de D2 als rechtsback. Na de winterstop mocht ik elke week met de D1 mee. Frank de Boer was de trainer. In gesprekken hoorde ik steeds dat ze heel tevreden over mij waren. Voor mijn gevoel ging het ook steeds beter. Toch moest ik op een gegeven moment vertrekken zonder een goede reden. Ze kozen voor een ander talent: Tom Noordhoff. Geen idee waar hij nu speelt. Ik was een jochie van 11 jaar en dat heeft me toen veel pijn gedaan.” Hoe kwam je bij SC Heerenveen terecht? “Mijn ouders dachten dat betaald voetbal een gesloten boek was en wilden dat ik mij concentreerde op school. Daar dacht ik anders over, want school, daar vond ik echt niks aan. Ik ging spelen bij HFC Haarlem. Toen die club failliet ging, nam mijn trainer mij mee naar RKSV Pancratius. Ik was eerstejaars B en speelde al mee in de A1. Daar ben ik gescout door SC Heerenveen. Toen ging het opeens heel snel. Binnen een half jaar zat ik bij het Nederlands elftal onder 17.” Is het misschien té snel gegaan? “Dat denk ik wel. Na een invalbeurt en een basisplek ben ik niet meer uit het eerste elftal van SC Heerenveen verdwenen. Binnen een half jaar kwam Feyenoord. Na zoveel moeilijke jaren waarin Feyenoord met schulden kampte, was ik de eerste aankoop. Het is begrijpelijk dat de mensen dan veel van je verwachten. Als dat er dan niet snel genoeg uitkomt, word je al gauw bestempeld als ‘miskoop’.” Merk je dat het verandert? “Ik merk dat ik nu meer krediet krijg, ja. Ik hoor vaker applaus. Als ik mijn acties maak en mijn mannetje passeer, merk ik dat ik het publiek achter me krijg.” Je zei onlangs ‘Feyenoord zit in mijn hart’. Zeg je dat om makkelijk te scoren bij de supporters of voel je dat echt zo? “Dat voel ik echt zo. Dit stadion, deze club, al die supporters, er is hier zoveel passie. Supporters die echt voor deze club leven. Dat is bij Feyenoord echt anders dan bij andere clubs. Ook de mensen binnen de club. Toen we de beker wonnen, zag ik clubmensen huilen van blijdschap. Dan zie je wat Feyenoord voor die mensen betekent.” Hoe is jouw relatie met de supporters? “Als ik nu in de stad kom, zie ik hoe blij mensen zijn dat het goed gaat. Je krijgt overal positieve reacties. Mensen staan achter je. Dit is een club waar je vol met je hart voor kan spelen en dat is gewoon mooi.” Op welke punten kun jij verbeteren? “Mijn eindpass kan beter. Voor het doel mag ik scherper zijn en soms ook voor mijn eigen kans gaan. Belangrijkste is dat ik mijn acties blijf maken. Op snelheid ben ik onhoudbaar. Dan kan ik belangrijk zijn voor het team.” Je ouders en drie broertjes zitten elke wedstrijd in de Kuip. Hoe belangrijk zijn zij voor jou? “Mijn ouders hebben mij altijd gesteund en vertrouwen gegeven. Ze leven altijd erg mee. Als het minder gaat en als het beter gaat. Mijn vader heeft me altijd bij het voetbal gebracht. Hij is buschauffeur en had ook wel eens nachtdienst. Dan was hij om 07.00 uur ’s morgens klaar met werken en dan moest ik die ochtend verzamelen. Dan sliep hij niet, maar bracht hij mij eerst weg, bleef hij bij de wedstrijd kijken en ging hij pas ’s middags slapen. Ik stond vaak op nummer 1 en hierdoor hebben mijn broertjes soms wat minder aandacht gekregen. Daarom voetbal ik nu ook voor mijn familie om ze iets terug te geven.”
Reageren

Lees ook

Meer nieuwsberichten