Jan-Arie van der Heijden kwam als jeugdspeler uit voor de club waar hij zondag tegenover staat. Feyenoord staat inmiddels vijf punten voor op de aartsrivaal uit Amsterdam. Van der Heijden relativeert het gat wat Feyenoord heeft ten opzichte van Ajax. “Ach, zo groot is dat gat niet. We zijn net begonnen”, aldus Van der Heijden in Voetbal International.
“In De Kuip tegen Ajax maakt het niet uit hoeveel punten verschil er is of wat de posities op de ranglijst zijn. De druk is er altijd. Het is bijna angstaanjagend om die sfeer mee te maken. Begrijp me niet verkeerd, ik hou daarvan. Ik vind het heerlijk. Toen wij tegen Fenerbahçe speelden in Istanbul, maakten we eigenlijk bijna mee wat het is tegen ons te spelen. Op het veld jaagden ze ons af zoals wij dat normaal bij onze tegenstander doen. Ik had die Afrikaanse spits die bijna met me op de vuist wilde. Die leek wel helemaal gek, maar na de wedstrijd vertelde Kuyt me dat ze dat daar wel vaker doen. Een vuurtje opstoken waardoor het publiek de scheidsrechter onder druk zet. Op een gegeven moment hadden wij een paar minuten de bal en het gejoel was zó oorverdovend, dat was echt niet normaal. Zó intens. Zelfs omaatjes deden mee.”
Van der Heijden vindt het dan ook geweldig dat Feyenoord zulke supporters heeft. Hij wil dan ook niet spreken van Kuipvrees. “Nee, dat is geweldig, maar wij worden geen kampioen tegen Ajax. Toen we vorig jaar in de laatste minuut scoorden in die wedstrijd om de beker was er zo’n ongelooflijke explosie. De mensen waren zo emotioneel en vierden dat alsof we kampioen waren geworden. Terwijl we vorig seizoen juist de titel hebben laten liggen in al die wedstrijden tegen ploegen uit het rechterrijtje. Zoveel topwedstrijden speel je niet in de Eredivisie. Het moet eigenlijk normaal zijn om van Ajax te winnen. Je zult ook zien dat we nu veel rustiger naar die wedstrijd toeleven. Het is een speciale, maar slechts een van de 34. Wij zijn Feyenoord en spelen thuis. Dan lijkt me dat logisch. En soms vertelt een uitslag ook maar een deel van een verhaal. Ik kan me nog die wedstrijd onder Fred Rutten herinneren dat Feyenoord Ajax echt vernederde en uiteindelijk toch verloor door een vrije trap. Wij gaan altijd voor de winst. Maar lukt dat een keer niet, dan moet je daar niet van in de war raken. Zondag willen we ook winnen. Het vertrouwen dat dat kan is er, maar kampioen word je niet tegen Ajax.”
Ook zijn manier van denken is veranderd. Eerst winnen en dan pas mooi voetbal. “De KNVB-beker vorig seizoen was mijn eerste prijs en natuurlijk liet ik me meeslepen in de gigantische vreugde, maar ik zou liegen als ik zou zeggen dat het niet voelde als een prijs waar ik te weinig aandeel in had gehad. Nu sta ik er en weten we dat het mogelijk is. Vorig seizoen is er een grote omslag geweest. Ik speelde niet op mijn best, maar het hele team was zoekende. Er was geen chemie. Het ene deel verdedigde, de aanval viel aan en het middenveld kwam te zwemmen. We zijn toen echt bij vlagen weggespeeld. Sinds maart is het compacter. Dat geeft veel duidelijkheid en intussen is er een enorme opofferingsgezindheid ontstaan. Iedereen helpt elkaar. We hoeven niet alleen mooi te voetballen. Dat zag je tegen Manchester United en PSV. Samen knokken en dan komt er altijd een kans. Dat is een manier van voetballen, die mag je nieuw realisme noemen. Marko Vejinovic zegt het ook vaak tegen me, dat ik veel minder risico neem dan bij Vitesse. Dat ik beter doseer en me soms als het ware inhou. Dat meent hij oprecht. Zelfs hij is intussen aan het bikkelen geslagen. Met alleen mooi voetbal en leuke techniek red je het hier niet. Balverlies is in grote delen van de wedstrijd geen optie. Kijk maar naar Fenerbahçe-uit, de kansen die ontstonden kwamen uit balverlies van ons. Dat moet eruit. Daar gaan de gesprekken over. Of neem de wedstrijden tegen Roda JC en FC Oss: 5-0 en 4-1. De dag daarna zitten we alweer bij de trainers, die de momenten van nonchalance laten zien, de foutjes. Dat is nu mijn basis geworden. Betrouwbaar zijn. Zorgen dat we achterin de boel dicht hebben, zodat die jongens voorin de wedstrijd kunnen beslissen.”