Jean-Paul Boëtius, Tonny Vilhena en Anass Achahbar, het zijn allemaal talenten uit de jeugdopleiding van Feyenoord die de club al op jonge leeftijd hebben verlaten. Martijn Krabbendam vraagt zich in Voetbal International af waar dat aan ligt.
‘Feit is dat Boëtius, Achahbar en Vilhena Feyenoord niet wilden verlaten’, aldus Krabbendam in Voetbal International. ‘Alle drie verlengden ze hun contract al een keer, maar steeds ontbrak er toch iets. Bij een club waar spelers aan de lunch hun salarisstrookjes vergelijken, is niks geheim. De jeugdspelers zagen anderen meer verdienen, terwijl die niet per se beter presteerden. Dat zorgt voor wrevel. Dan is salaris meer dan geld vooral een vorm van waardering. Feyenoord huldigt het principe dat de club beloont op basis van prestaties uit het verleden. Het is een keuze. PSV denkt omgekeerd en bood Memphis Depay een volwaardig salaris. Daarmee creëerde die club loyaliteit en verantwoordelijkheidsgevoel bij zijn beste speler.’
‘De spelers die momenteel de meeste waarde vertegenwoordigen heten Rick Karsdorp, Sven van Beek en Terence Kongolo’, denkt de Feyenoord-watcher. ‘Ook eigen jeugd. Daarachter stokt de doorstroming, doordat recente aankopen de meeste plaatsen in het elftal hebben bezet. Een fatsoenlijke competitie voor het tweede elftal is er ook al niet meer, nu Feyenoord niet deelneemt aan de voetbalpiramide. De jeugd zit zodoende gevangen tussen alles of niks. Intussen schaven op Varkenoord de vakbekwame opleiders in stilte verder aan talent, maar de zesde Rinus Michels Awards komt er voorlopig niet. Feyenoord heeft de jeugd losgelaten. Dat is niet alleen zonde van het geld, maar vooral ook van het imago.’