Michiel Kramer werd afgelopen winterstop nog al grappend gemaand ook het horloge waar ze mee moesten slapen op het veld te dragen, Kramer sliep daar ook regelmatig aldus zijn medespelers. De laatste weken lijkt dit echter te veranderen, Kramer werkt zich een slag in de rondte in de spits positie.
Sinds Giovanni van Bronckhorst weer een plek heeft ingeruimd voor Kramer, werd er al vijf wedstrijden op rij niet meer verloren, dat zocht het Algemeen Dagblad uit. Na de komst van Advocaat als adviseur speelt Kramer weer, nu met Kuyt in zijn rug. Ook zijn cijfers zijn, als er puur naar de cijfers gekeken wordt prima. Elf competitietreffers, één in het bekertoernooi en vier assists.
Toch stemt er iets anders de supporters vooral tevreden. Kramer werkt als nooit te voren. Jaagt verdedigers op, is overal in de voorhoede te vinden en zorgt samen met Kuyt dat iedereen tegelijk druk zet. Of Advocaat er voor zorgt dat Kramer zijn gedrag verandert is? “Die heb ik persoonlijk eigenlijk nog niet echt gesproken,'' zegt de Rotterdammer daar zelf over.
Kramer had voor dat hij naar Feyenoord ging al voorspeld dat mensen zich aan hem gingen ergeren. “Mensen gaan zich ook kapot ergeren aan mij,'' zei hij. “Die momenten zijn er geweest, dat is gebleken.'' Zowel zijn voormalig trainer Henk Fraser als clubicoon Willem van Hanegem adviseerden Kramer het roer om te gooien, hij moest meer gaan doen. “Als het team vraagt om een ander type spits, wie ben ik dan om te zeggen 'krijg lekker het lazarus','' zegt Kramer nu. “Dat kan natuurlijk niet. Ik kijk in de spiegel en doe wat het team nodig heeft. En als het team iemand nodig heeft die op mijn positie meters maakt, dan doe ik dat.''
Kramer heeft er, volgens eigen zeggen, geen moeite mee nu een ander type spits te zijn. ‘Michiel Kramer 2.0’ bestaat wat hem betreft helemaal niet. Kramer kan door de nieuwe tactiek ook prima voor op gaan in de strijd, nu Feyenoord niet meer met ruimte in de rug voetbalt. Kramer was na de wedstrijd tegen Vitesse ook eerlijk, “Het was tegen Vitesse saai,'' zegt Kramer. “Maar zolang je wint, is alles prima.”